Competitie tussen honingbijen en wilde bijen

In de maand mei bracht het wetenschappelijk tijdschrift Basic and Applied Ecology een Zweedse studie uit met als onderwerp de competitie tussen honingbijen en wilde bijen. Het is niet de eerste studie die als hypothese stelt dat gedomesticeerde bijen een negatief effect uitoefenen op sympatrische wilde bijen populaties, in dit geval die van hommels. De oorzaak van zo’n effect heeft mogelijk te maken met het gedeelde foerageergebied waarin het voedselaanbod op een gegeven moment schaars wordt. Maar hoe bestudeert men een dergelijk fenomeen? En hoe gaat men hierbij te werk?

De Zweedse onderzoekers plaatsten honingbijkasten in een tiental landbouwgebieden terwijl ongeveer evenveel gelijkaardige gebieden van honingbijen werden gevrijwaard. In de maand waarin hommels zeer actief zijn, nl. juli, trokken de onderzoekers erop  uit om de gebieden te bemonsteren. Dit gebeurde op vooraf gedefinieerde percelen of transects (exact 200 m² oppervlakte) waarvan de botanische samenstelling gekend is. Men telde het aantal verzamelde honingbijen en hommels en determineerde de soort ter plaatse. Op het einde van een transect liet men alle bijen terug vrij.

Na uitvoerige statistische analyse vonden de onderzoekers dat er 81 % minder hommels voorkwamen in gebieden met honingbijen in tegenstelling tot gebieden zonder honingbijen. Een bijzonder hoog verschil dat de onderzoekers toeschreven aan twee mogelijke scenario’s: een geremde ontwikkeling van de hommels door een voedseltekort enerzijds of een mijdgedrag bij de hommels anderzijds. Bovendien ging het verschil enkel op voor landbouwgebieden met een zeer laag aandeel van halfnatuurlijke graslanden. Als men echter keek naar  heterogene gebieden getypeerd door meer graslanden en een rijkere botanische samenstelling –  kortom meer natuur – dan bleken hommels wel stand te houden. Met andere woorden kan de mens inspringen door een rijker voedselaanbod te creëren in landbouwintensieve streken, aldus de onderzoekers.

De samenvatting van de Zweedse studie vind u hier.

Bron: HoneyBee Valley